zaterdag 31 december 2011

Vrije encyclopedie

IV

Ik droom van een real-time autobiografie:
van minuut tot minuut zou er niets
van mij over blijven.
Je moet gevaarlijk leven.
Je moet gevaarlijk leven.
Je moet gevaarlijk leven.
Je moet gevaarlijk leven.
Je moet gevaarlijk leven.
Je moet gevaarlijk leven.
Je moet gevaarlijk leven.
Je moet gevaarlijk leven.
Je moet geen uitgelezen wijnen drinken.
Je moet geen uitgelezen wijnen drinken.
Je moet geen uitgelezen wijnen drinken.
Je moet geen uitgelezen wijnen drinken.
Je moet geen uitgelezen wijnen drinken.
Ik verwachtte altijd dat de bibliothecaresse zou zeggen:
‘jij hebt een goede smaak jonge man’.
Rotterdam is niet cameragevoelig, zei ik tegen mijn oma die in Zuid woonde,
drie hoog,
maar ze keek naar een land vol wind en gruis op het scherm.


De bibliotheek weerhield mij van zelfmoord.
De bibliotheek weerhield mij van zelfmoord.
De bibliotheek weerhield mij van zelfmoord.
De bibliotheek weerhield mij van zelfmoord.
De bibliotheek weerhield mij van zelfmoord.

De bibliotheek weerhield mij van zelfmoord.
Ik zag Rutger Kopland in blinde paniek zoeken naar dat en dat
gedicht. Tonnus Oosterhoff sterft misschien opmerkelijk vroeg, of hij sterft met een hond
in zijn achterbak op de snelweg.
Jules Deelder moet op het podium sterven.
H.H. ter Balkt staat ergens langs de weg te wateren
en dan gebeurt het. Niet zoals hij heeft geleefd, want zo sterven
is sentimenteel en bovendien een leugen.
Duinker krijgt niets en wordt oud. Hij neemt de Prijs der Nederlandse letteren fluitend
in ontvangst. Frank Koenegracht en Anneke Brassinga sterven op dezelfde dag, maar in een ander jaar.
Ton van ’t Hof schrijft in zijn laatste weken de bundel ‘Nonsens is liefde’.
Ik lig in dit bed. Ik ben doof. Troosten onvergetelijke laatste
woorden degene die ze uitspreekt? Beckett kon zichzelf niet troosten. Maar dat kan niemand bij mij
in de straat, dus wat is de nieuwigheid van zo’n mededeling?

Blondie, hoor je het kaarsvet stollen?
Zie je de telefoon op de lessenaar slapen?
Synesthesie en personificatie:
roeien met de riemen die je krijgt.

De kogel in mijn zijdewond leeft
en spreekt is een opmerkelijke kogel.
Het effect van de kogel is het effect van de kogel: een fataal antwoord op mijn wrakke vlees.

De kogel zegt ‘ja’ tegen mijn vlees.
Het is het antwoord op mijn vlees
dat ‘nee’ heeft willen zeggen.
Het martelaarschap is heerlijk.
Zelfkwelling is een mysterie.
Een real-time autobiografie
zou mij ontslaan van deze al te historische obsessies,
die overtuigingen worden genoemd.
Wie zichzelf met de beste wil van de wereld niet meer kan kwellen
is gelukkig. Volmaakt gelukkig. Volmaakt transparant.

woensdag 21 december 2011

Naast de pot (aantekeningen in proza)

Blondie en ik zijn terug uit Istanbul. In het hostel las ik Nazim Hikmet, vertaald door Mutlu Konuk en Randy Blasing. Ik vond veel ervan erg goed. Het is vooral de schaamteloosheid die me trof: Hikmet is niet bang voor hartstocht. En ook niet voor de volgende woorden: volk, land, roos, communisme. Deze regel bleef gedurende ons gehele verblijf in dat geweldige Istanbul in mijn hoofd rondspoken: 'I recite absences'. Soms stoorde ik me aan zijn rondborstigheid en voelde vervreemding (en jaloezie) bij het lezen van zijn gedichten over zijn lijdende, eevoudige mensen. Hikmet is een ontdekking.

dinsdag 13 december 2011

Radiostilte

De winkel zal tot begin volgende week worden gesloten.
Blondie en ik vertrekken morgenochtend naar Istanboel.
Zo dadelijk ga ik nog even op zoek naar het verzameld werk
van Hikmet, dit is toch wel het moment om hem voor het eerst te lezen.

maandag 12 december 2011

De eerste bijdrage van de Nachtploeg op Ooteoote

Gruweletser Daniël Labruyère maakte na een verblijf in een bergdorp in de Oekraïne een afbeelding bij
een fragment uit mijn gedicht 'Olatile'. Dit is op Ooteoote verschenen
als de eerste bijdrage in onze rubriek 'Nachtploeg', hier dus:

http://ooteoote.nl/2011/12/nachtploeg/

'Olatile' verschijnt deze maand in De Revisor:

http://www.revisor.nl/entry/1359/halfjaarboek-2011-2-verschijnt-nog-voor-de-kerst

donderdag 8 december 2011

'Olatile' in De Revisor



Het langste gedicht dat ik schreef, 'Olatile', staat in het nieuwe nummer
van De Revisor! Het halfjaarboek wordt 21 december gepresenteerd, dus u weet wat uw geliefde onder de kerstboom zal aantreffen. Precies, een geinig snoepslipje en daarnaast dan het halfjaarboek van De Revisor! Ga via de link hierboven naar de site.

Er staat nog veel meer moois in dat halfjaarboek, moet u weten. Zo is daar Wim Brands, bekend van tv, en Charlotte Mutsaers, die ik zeer bewonder. Verder leest u bijdragen van de vertrouwenspersoon van Louis Nanet, van Marian Boyer, Gustaaf Peek, Sanne Roosenboom, Maartje Wortel, Daan Stoffelsen, Auke Hulst, Hester Knibbe, Peter van Lier, 1 van de A'damse gymnasiumkanonnen en tenslotte, volstrekt niet de minste, de geweldige b. zwaal!

maandag 5 december 2011

Vrije encyclopedie

III

Ook zakenlui
varen op de sterren.
Beste Gruweletser, op de Donaudreef hebben wij geleerd wat
verveling betekent. Wat het niet betekent is
leegte, verlangen, het fletse gescharrel buiten. Verveling betekent
comfort: murmelen op laag vuur. Je sprak over traditie
laatst en toen dacht ik: traditie is luxe. In een neerstortend

vliegtuig is er geen tijd voor traditie. Er is over het algemeen weinig
comfort in een neerstortend vliegtuig, laat staan luxe.

Ik wil elke dag het gevoel hebben
in zo’n vliegtuig te zitten:
neer te storten.
Het gevoel elke dag in een neerstortend vliegtuig te zitten is schuldgevoel.
Wij weten dat dit niet het geval is. Je moet gevaarlijk leven zei jij
ooit
en toen moest ik lachen. En daarna wilde ik huilen, maar er kwamen geen tranen.
Soms denk ik dat ons drankgebruik ook schuldgevoel is.
Bij gebrek aan instorting maken wij ons lichaam kapot, breken wij met ons
lichaam. Een omhelzing is niet extreem genoeg. Een omhelzing is onspectaculair.
Ik kaap jouw
slaap,
daarom schrijf ik dit berichtje.
Rijndert is alleen op de laan van Chartroise achtergebleven. Hij parkeert gestolen fietsen
waar vorige week nog mijn bed stond. Ik heb geslapen op de plek waar nu minstens twee
gestolen fietsen staan, dacht ik laatst. Van schrik liet ik een product vallen.
Een rond product. Een rustiek product. Het brak niet.
Misschien kan het wel niet worden gebroken.
Misschien is dat waarom wij drinken,
omdat er rustieke producten zijn.
Er zijn rustieke producten.
Wie zoiets bedenkt, slaapt niet meer.
Mensen met slaapproblemen moeten sowieso drinken. Alles gaat dan net
eventjes soepeler.

Blondie je ligt naast me en je slaapt.
Buiten is het nacht
of ochtend.

zondag 4 december 2011

N30

Op 25 september 2005 schreef Jeroen Mettes op zijn blog Poëzienotities over Mickey Mouse: ‘Zijn permanente kunststofgrijns lijkt op die van Bush (…) Nee, het is geen hypocriete lach, want hij verhult niets.’ Mickey Mouse als symbool van de leegte. Van de status-quo. Dat blijkt ook wel als we naar zijn vijanden kijken. Deze vijanden belichamen meer subversieve elementen die de hiërarchie bedreigen, stelt Mettes. Zodra Mickey de zak met geld beet heeft en deze niet meer in handen is van de archetypische schurk met het zwarte masker, is alles voorbij: eind goed, al goed.

De poëzie van Jeroen Mettes en dan met name N30 verzet zich tegen dit einde: het einde van een geschiedenis waarin de status-quo wordt geheiligd. Mettes wil niet dat de geschiedenis voorbij is; hij schetst een generatie kinderen die zich afvraagt wie er verantwoordelijk is voor de realiteit. Deze vraag rijst wanneer het erop lijkt dat er voor die kinderen niets anders is dan een wereldwijd Disneyworld. Een aanval op Cinderella Castle is nodig. Die aanval, dat verlangen naar een andere wereld, is in mijn ogen de angel van Mettes’ gedichten.

William Packard van de New York Quarterly zegt in John Dullaghans documentaire Bukowski: Born into this: ‘Bukowski was devoted to the de-Disneyfication of us all. Someone had to kick the Mickey Mouse out of our heads.’ N30 is voor mij een project van ‘De-Disneyfication’. Dit anti-aspect van N30 bracht mij aanvankelijk op de gedachte dat dit gedicht een detox wil zijn. De eindeloze hoeveelheid gevonden tekst, hetzij in het brein van de auteur of in wat we voor het gemak de wereld noemen, zou kunnen worden opgevat als een kuur, zodat we als lezer ruimte krijgen voor een alternatief, zowel in de taal als in de wereld waarin zij bestaat en die door die taal wordt geconstrueerd.

Toch lijkt het idee van zo’n kuur me ook te eenduidig. N30 functioneert niet als een eenvoudige detox, het gedicht lijkt eerder op een ‘farmacon’. Jacques Derrida gaat in zijn vroege essay Plato’s Pharmacy het gebruik van dit woord in de dialogen van de Grote Dode Griek na. Een ‘farmacon’ is het Griekse woord voor drug. In zijn overigens ook veel bekritiseerde essay laat Derrida overtuigend zien hoe ambivalent het woordgebruik in een tekst kan zijn. Bij Plato is een ‘farmacon’ zowel de kwaal als de remedie: wat allereerst heilzaam, , blijkt later een vergif en andersom. Als ik N30 een ‘farmacon’ noem bedoel ik dat het project van de-Disneyfication een nieuw, een tweede Disneyland lijkt voort te brengen, dat al als antipode besloten lag in het eerste. Het tweede Disney is grimmiger, ironischer door het botsen van de tekstfragmenten en niet verstoken van zelfhaat: het is het Disneyland van de satire.

Zo functioneert N30, in ieder geval voor de lezer die hier voor u staat, als ‘farmacon’. Het gedicht wil genezen, een mogelijkheid tot vernieuwing onderzoeken, wat zeg ik: het wil zich zelfs verhouden tot een gemeenschap. Maar tegelijkertijd produceert het gedicht een grimmige, soms bittere tegenstem. Die van de kluizenaar. Het lijkt erop dat Mickey Mouse zijn eigen spoken voortbrengt. Dit alles neemt zeker niet weg dat het radicale verlangen van Mettes mij ontzettend bij de keel grijpt. Dat verlangen maakt van dit uitzonderlijke gedicht een ‘exil’ en een ‘désert’: ‘Verlangen heeft nog nooit iemand gelukkig gemaakt’.

donderdag 1 december 2011

Vrije encyclopedie

II

baldadigheid en intelligentie: nectar
zou Lucas Hüsgen mij leuk vinden?

dat zou heerlijk zijn zou
Lucas Hüsgen wel eens aan mij denken wanneer hij niet in slaap komt?
Facebook is heerlijk

ontevredenheid ongemak zelfhaat onbehagen anti-
burgerlijkheid is harstikke mega-heerlijk
Jeroen Mettes is een mysterie
Jeroen Mettes is een mysterie
Zou Geert Buelens mij leuk vinden?
Dat zou heerlijk zijn.
Als Geert Buelens ziet dat ik iets ga zeggen over Jeroen
Mettes, zou hij dan denken: hij? Gaat hij iets over Jeroen
Mettes zeggen? Wat weet hij daarover te vertellen?
Dat er geen mysterie is, is heerlijk. Dat besef. De vrije markt is een moordmachine,
heerlijk. Ontmaskeren is heerlijk. Ik ben er! Ik ben er! Ik ben er! Geert Buelens, vind je mij leuk?
Lucas Hüsgen, denk je aan mij?
De sfeer verzieken is een levensvervulling.

dinsdag 29 november 2011

Gedichten in De Brakke Hond

De nieuwe Brakke Hond is uit! Er staan heel wat gedichten van mij in en ook van Marc Tritsmans en Eric Wauters. Prozastukken zijn er van Chrétien Breukers, Jeroen Brouwers en Koenraad Goudeseune. Verder zijn er bijdragen van Ann Meskens, Peter Minten en Bart Smout.

Ga dat allemaal snel kopen dames! Dit is de link, hieronder, klik maar:


http://www.debrakkehond.be/

maandag 28 november 2011

Vrije encyclopedie

I

Laat ik je vertellen wie ik ben en dan
kunnen we eindelijk verder.
Jij kijkt naar een schilderij en voelt dat je
contouren hebt die je niet hebt gekozen.
Ik kijk en zeg met achteloze stem, die
enthousiasme verraadt, iets over de Bijbel en/of de Grieken. En als ik geluk heb
iets over Mohammed – vrede zij met hem –
of Japanse prentkunst en de invloed van Japanse prentkunst op de hedendaagse pornografie,
want daar ben ik ook niet vies van,
van een beetje flirten met de grenzen tussen hoog en laag
en jij vindt het grappig, want ik doorspek mijn betoog met ironische terzijdes (soms
dwaalt mijn blik af, alsof iets hogers mij roept).
Ik ben een fascinerende kerel, ik maak mij kwaad, ik ben authentiek kwaad, heerlijk tegendraads,
belezen, zelfverzekerd, bescheiden als het moet, ik maak je aan het lachen, ik blijf een mysterie.
Ik ben een dier met koudwatervrees, net als jij.
We spelen het menselijk drama, het mysterie,
zodat we ons niet kapot vervelen. Zodat we niet nu al – zo vroeg, té vroeg –
opgeven.
De crisis is heerlijk, de crisis is een mysterie.
Het kapitalisme is heerlijk, deconstructie is heerlijk, verzet is
een mysterie. De literatuur: juist.

Blondie jij ligt naast mij en je slaapt
en het is buiten nacht,
of ochtend.

Er is veel verdriet
en de tramtijden zijn veranderd.
Ruk de wereld uit mijn handen:
ik maak er niks van.
Opdonderen met je ironie,
er is weinig dat mij op de been houdt.

Maxime Verhagen heeft geen ziel. Mijn vrienden en
ik, wij weten dit en
wenden ons af van Maxime Verhagen.
Wij gaan naar een expositie aan de rand van Breda,
omdat Maxime Verhagen geen ziel heeft.
Deze zinloosheid voelt heerlijk, we vinden het heerlijk,
omdat het heerlijk is om je tragisch te voelen, om een eigen tragiek te hebben
en daarvan te eten tot het holle
gevoel in je maag weg is

woensdag 23 november 2011

Naast de pot (aantekeningen in proza)

Eergisteren presenteerde Frits Bolkestein zijn nieuwste Bijbelboek Oprispingen van een joviale flegmaticus in Oudaen: een restaurant waar het permanent naar opgenaaide jochies in geleende pakken ruikt.  Bolkestein is volgens de productomschrijving op NRC Lux van het werk in kwestie De intellectuele verleiding, Gevaarlijke ideeën in de politiek, ik citeer: (...) nog altijd een van de origineelste denkers van ons land'. Nu wist ik dat het slecht ging in ons paradijsje, maar nu blijkt dat Frist een van onze grootste denkers is, schrik ik toch.


Ik bezocht de boekpresentatie omdat ik benieuwd was wat Bolkestein zou beweren in zijn inleidende lezing en welke discussies er in de zaal zouden ontstaan. De studievereniging van het departement geschiedenis organiseerde de avond. Opvallend veel jasjes, lange vette haartjes, handen die op schouders sloegen, u kent ze wel: de Mark Ruttes van morgen. Een nieuwe generatie originele denkers. Bolkestein kwam op, de zaal hield de adem in: daar stond hij dan, eigenzinnig, grijs en origineel. Frits vertelde ons vervolgens dat ervaring heel belangrijk is, dat ervaren, lees: oude, mensen de wereld moeten besturen. Want ervaren mensen kunnen goed denken en zijn in staat idealen te toetsen aan hun ervaring. Verder zijn er ook nog jonge jongens en meisjes, zonder ervaring, die niet aan hun ervaring getoetste idealen koesteren. Zij zijn link(s)e soep: gevaarlijk. Intellectuelen heten die mannetjes en vrouwtjes ook wel eens. Sanguinische typen die het uithoudingsvermogen niet hebben om consensusminnende grijsaards te worden, die veel boeken hebben gelezen en die met een kwinkslag of drie weten om te bouwen tot vermakelijke karikaturen. Dat soort schoften dus. Haal ze niet in huis, laat ze op de plank bij De Rode Rat, het zou alleen verwarrend zijn zulke troep voor het slapengaan tot je te nemen.


Het beeld van Frits’ nieuwste dat hier wordt geschetst is gebaseerd op zijn lezing, niet op mijn lezing van het boek. Daar had ik weinig trek in na de tendentieuze praatjes van bovengenoemd genie. Zo stelde hij dat Europa haar zelfvertrouwen had verloren. In de negentiende eeuw blaakte ze van het zelfvertrouwen en nu: wat een schuldcultuur! Frist ziet het met lede ogen aan. Al onze grootsheid gaat in de uitverkoop. Met een soepele goochelaarsstem wist Frist ons te vertellen dat ergens in het Verenigd Koninkrijk het Winterlichtfeest is ingevoerd, ten koste van ons geliefde Kerstmis en dat er journalisten zijn die in de cel worden gezet als ze berichten over kunstenaars die potentieel beledigende leuzen naast moskeeën schrijven. Wat hij precies wilde zeggen, dat werd niet duidelijk, maar hij mompelde er af en toe veelbetekenend doorheen. In de trant van ‘ik verzin dit niet’ en ‘het is echt zo jongens’. De jochies in geleende pakken lachten en waren verontrust: dit kon toch niet zo langer. Onze West-Europese, Christelijke cultuur wordt te grabbel gegooid! En door wie? Bolkestein wist het: door diezelfde schuldcultuur, wat dat is het Christendom: een schuldcultuur. En die schuld wordt niet meer gesublimeerd door geïnstitutionaliseerde afwentelmechanismen en dan blijft het individu daar mee zitten, aldus Bolkestein. Postkoloniale kritiek is daar vast een goed voorbeeld van: allemaal sublimatie van schuldgevoelens, het symptoom van een grootste cultuur met een complex. Deze cultuurpathologie van de originele olieverkoper Frits is op heerlijke wijze gespeend van elke nuance en verstoken van iedere overtollige kennis. Het Christendom is geen eenduidige cultuur waarin één denkbeeld prevaleert boven alle anderen. Het hangt er vanaf over welk Christendom we spreken. Maar dat is een deker van het kaliber Frits te log, te genuanceerd: grote gebare en grove streken, dat willen de mensen zien. Zonde, schuld en vergeving spelen een rol in Christelijke tradities. Maar kennis van het Goddelijke door de natuur, mystieke eenwording daarmee, de kruisdood als herstel van de breuk tussen God en mens ook. Daar komt nog eens bij dat de West-Europese cultuur de meest geseculariseerde op aarde is. En dan is een eventueel gebrek aan zelfvertrouwen toch een Christelijk letsel! God, je komt nooit van dat wezen af. Dat onze cultuur ook behoorlijk is gekleurd en vormgegeven door de Griekse en Romeinse beschaving liet Frits overigens buiten beschouwing in zijn praatje. Hij had bijvoorbeeld ook kunnen vermelden dat niemand meer weet welke geesten nu precies in welke eiken of rivieren huizen: dat is toch zeker ook een schande dames en heren! Onze prachtige heidense beginselen zo bij het vuilnis gezet. Alsjemenou, alsof het niks is.


Bij deze hoogst originele analyses kwam ook nog de verfrissende kijk van onze denktank op het ‘sapere aude’ van Kant als het wezen van de Verlichting. Dit was voor Bolkestein het belangrijkste: durven denken. Toen vervolgens de protesten op Wall Street ter sprake kwamen baste Frist geheel in de geest van Immanuel: we zijn kapitalistisch, we blijven kapitalistisch, wat die Franse filosofen ook mogen beweren!
Ervaring leerde Frist Bolkestein dat consistentie, intellectuele oprechtheid en secure analyse van generlei waarde zijn. Het gaat om het slinks spelen van de belezen oude grijsaard die wel van een grapje houdt, maar nog o zo fel is, en origineel, verdomd origineel. Een ervaren belegen wind waait door ons land! De grote flegmaticus is verrezen!  

'Schrijven als maatschappelijke werkelijkheid'

Twee december aanstaande zal ik in Perdu kort iets zeggen over het indrukwekkende gedicht 'N30' van
Jeroen Mettes en ik zal er vooral veel uit voordragen. Komt dat absoluut zien! Jos Joosten spreekt, Ernst van den Hemel, Astrid L. en Dennis Gaens! Via de onderstaande link kom je op de site van Perdu om de agenda te bekijken. De link daaronder verwijst je door naar Facebook, waar je kunt melden dat je aanwezig zult zijn. Want dat is wat je moet doen wankelmoedige: komen.

http://www.perdu.nl/agenda.cfm

http://www.facebook.com/#!/event.php?eid=142707535834333

zaterdag 19 november 2011

Naast de pot (aantekeningen in proza)

Meer nog dan andere hotels is de 'De parel van de Delta' een labyrint vant het subtiel angstaanjagende soort. Toch denk ik dat het erger kan. Er zijn bijvoorbeeld hotels waar alles van lief, zacht materiaal is, waar kameleons je bedienen en waar overal muziek is. Kabbelende muziek: Kruidvat Klassiekers. De ontbijtzaal van 'De Parel' kijkt uit over de parkeerplaats. In de verte zie je de duinen. Daarachter is de zee. De ontbijtzaal is van praktisch, hard materiaal en de werknemers zijn geen kameleons. Ik wil naar hun grauwe huid kijken, terwijl ik mjin eitje pel. Gisterochtend hoorde ik een dun meisje van begin dertig een liedje zingen. Of eigenlijk zei ze de tekst van het nummer op, met bibberende stem. Dat deed ik vroeger als ik in het donker langs het kerhof moest dat vlak bij ons huis lag en waar ik vanuit mijn slaapkamerraam over uitkeek. Dan zong ik altijd hetzelfde liedje, of eigenlijk zei ik dus de tekst op. Als je geluid maakt bevestig je dat je er nog altijd bent. Dat er niet alleen nacht is. Wie zich tegen de kameleonitische toestand bij uitstek wil verzetten moet zijn mond opendoen.

dinsdag 15 november 2011

Naast de pot (aantekeningen in proza)

Blondie en ik arriveren bij hotel 'De Parel van de Delta'. Achter de balie zit Koos. Hij heeft zichzelf na jaren geheim laboratoriumonderzoek weten te verjongen, maar is daar maar voor de helft in geslaagd. 'De stranden zijn juist nú erg practig', zegt hij en geeft ons de kamersleutel. Vierenzestig. Een nummer van niks, dat hebben we wel door. In spannende renschietpraatfilms of uitgestreken komedies haalt geen baliemedewerker het in zijn (of haar, of haar) hoofd om de belangrijkste karakters kamer vier-en-zestig te geven. Nu hoeven we niemand uit te leggen dat ons kortstondig leven in wezen - misschien incidenteel - geen spannende renschietpraatfilm is en al helemaal geen uitgestreken komedie. Wij zeggen er dus niks van.

Kamer 64 kijkt uit op een parkeerplaats, aan zee. De ketterse Marcion is langsgeweest en heeft zijn verknipte versie van de Great Christian Novel achtergelaten. Blondie gaat liggen op het zachte bed. 'Heerlijk', vindt ze. 'Ontbijt tussen half negen en half elf', zeg ik en leg de geplastificeerde kaart met informatie op het nachtkastje, naast het boek. We besluiten in het dorp te eten, na elven. Marcion bezorgde de prille, doch millitante kerk heel wat kopzorgen. Zomaar een flink aantal boeken van de Bijbel schrappen en de God van de joden wegzetten als een bijzonder onaardige demiurg met slechte adem: polemisch, dat moet gezegd. Sommige mensen denken dat Karel van het Reve het wiel heeft uitgevonden; maar die lezen alleen cultuurbijlagen en Arnon Grunberg. Naar de gnostiek en al die andere evangelisten heeft de Kerk nooit geluisterd, hoor je mensen roepen die de geleerde lullulschietlulboeken van de heer de Bruin wel eens lezen. Onwelkome elementen werden genegeerd of erger: uitgeroeid! Mij lijkt zoiets logisch. De HEMA zal ook geen reclamespotjes voor Vroom en Dreesmann betalen.

Goed, wat doen we hier? Wandelen, eten, slapen, schrijven. De volgorde kan worden omgegooid. Blondie heeft een kat op de gang gevonden. De kat mag tussen ons in. De komende week zal ik af en toe eens een bericht de wereld insturen. Vanuit 'De Parel van de Delta' wens ik jullie allemaal een niet al te gezellig samenzijn en een waakzaam gemoed.

dinsdag 8 november 2011

Naast de pot (aantekeningen in proza)

Zojuist bevond ik mij in het onderste gedeelte van de onderwijshel: het herkansingstentamen. Na drie minuten hield een van de drie aanwezige studenten het voor gezien. Ik, de dienstdoende surveillant, vroeg of we zijn tentamen konden beschouwen als nooit gemaakt. Dit kon en met een paar vrij eenvoudige handbewegingen verloste ik de wereld van zijn puntige tekst.

Tijdens de twee uur die volgden las ik een boek, dronk koffie en dacht aan de wetenschap. De wetenschap die niet (meer?) lijkt te bestaan en er toch zou moeten zijn: onspectaculaire wetenschap. Wetenschap die compromisloos en koppig werkt aan wat groter is dan kortstondige hypes en belangen. Aan die wetenschap dacht ik. Ondertussen zijn de geesteswetenschappen arm. Pas hoorde ik iemand zeggen: die jongens van Geschiedenis zijn handig, dat is buitenaards. Als Heineken zoveel jaar bestaat bellen ze een tijd van tevoren naar Heineken en vragen of ze daar geen boek over Heineken willen hebben. Als Heineken dan toehapt is er weer zeven ton binnen. Na deze overpeinzingen (in mijn ooghoek zagen twee herkansingstentamens het licht) dacht ik aan de kansel in de Hervormde Kerk te Stad aan het Haringvliet, waarop soms een oude man met een toga stond die bromde dat hoererij een wijdverbrijde zonde is.

zondag 6 november 2011

Must Haves en andere novembergezangen



I


Het eerste lichaam 
dat mij roept. de stand
van zaken.
Morpheus' consensus 
is een aambeeld, DNA, dus modificeerbaar, was
of een ander beeld dat deze opmerking urgentie moet verlenen. Snap je
hoe belangrijk het is om stank
te proeven? 


II


Gedicht als vluchtauto.
Gedicht als weemoedig volgezopen vluchtauto
van fatsoenlijke kruimeldieven. 


III


De gebochelde realitystar bevredigt het meisje met zijn authentieke vingers.


III


Sprekend solipsisme van een regel
                      


III


De diversiteit van Must Haves 
Altijd Hebtember, altijd regen,
Altijd de smerige pik van de Mammon in je laffe bek proppen


IV

Morpheus, Mammon, Moloch, Mater, Maatschap, Mossad, Mosterd-
zaden, Mantelliefde, Marktwaarde, 
Makke schapen, Mirre, Wierook, Goud.

















dinsdag 1 november 2011

Emails van Alsemgeest

Al eerder schreef ik over Wouter Alsemgeest, dichter te Utrecht: http://maartenvandergraaff.blogspot.com/2011/09/naast-de-pot-aantekeningen-in-proza_9546.html.
Wij mailen regelmatig met elkaar en Alsemgeest vroeg mij laatst of we van die mails geen boek konden maken. Toen heb ik hem beloofd, in ieder geval, zo af en toe, een mail van zijn hand op dit blog te plaatsen. Hieronder kom ik die belofte na. 


Beste Maarten,


Nu het winter wordt ben ik als eerste de lul, de kou komt uit de Vecht opzetten en gaat direct
onder m'n botten zitten. Karel wordt ook weer zo ontzettend stil. Hij ligt met zijn kop op zijn poten te kijken hoe de mist boven de polder hangt. Dat gaat vervelen, ik snap dat wel. Bij gebrek aan die bepaalde monterheid die nodig is om zelf gedichten te schrijven, heb ik me maar weer eens op het vertalen gestort. Hondsmoeilijk, ondankbaar tyfuswerk; ik vertel niks nieuws. Laatst las ik mijn gedichten uit Barbarber terug (ik heb nog drie auteursexemplaren of iets dergelijks). Eerlijk gezegd vond ik het niet veel. Het is misschien ook goed zo, zo zonder enige roem zeg maar. Ik volgde via den media de toestanden rond de Ako en dan valt er eerlijk gezegd een last van me af: wat een ranzig ambtenarenfeestje is dat. Misschien schrijf ik nog een lijvige roman over mijn leven in de letteren: Roemloos ten onder, wat denk je ervan? Genoeg voor nu. Hier volgt mijn vertaling van het korte gedicht 'Helder uur' uit 'De hoeder van kudden' van Caeiro. Mail maar uitgebreid terug met commentaar (lees je Portugees?). 


Er zijn verschillende manieren om niet te kijken
en ik denk dat ik met al die manieren bekend ben.
Het dwingende ritme van werk en slaap noem ik 
en de rusteloze gang van geleerden in werkkamers.
Lezen is ook een manier om niet werkelijk gebruik te maken
van de ogen. 
Dan is er ook nog het verliefde hart dat mij doet geloven 
dat ik ook maar iets te maken heb met de heuvels
waar ik doorheen loop of met de wisseling van seizoenen.


De seizoenen wisselen elkaar af en ik schrijf gedichten.
Dit heeft echter niets, werkelijk niets met elkaar te maken 
en juist daarom schrijf ik steeds weer gedichten,
terwijl de zomer de lente aflost en de winter de herfst.


Ik groet je,


Wouter Alsemgeest 

woensdag 26 oktober 2011

Naast de pot (aantekeningen in proza)



In een American Poetry Review uit 1998 schrijft Peter Gizzi over de lezingen die Jack Spicer vlak voor zijn dood gaf. Gizzi is samen met Kevin Killian de bezorger van Spicers verzameld werk dat zij de titel 'My vocabulary did this to me' gaven; Spicers beroemde laatste woorden. Vorige week leende ik dit boek van de zeer begaafde dichter en gouden-bocht-revolutionair F. Keizer. Voorheen had ik alleen 'After Lorca' gelezen. Ik ben er laat bij, lijkt me, maar ik vind het vreselijk goede poëzie. Vaak denk ik: verdomme. Zo'n dichter is de moeite waard. 
 Gizzi stelt in zijn stuk dat Spicers belangrijkste boodschap voor jonge dichters is om goed te luisteren: naar de cultuur, de gemeenschap, wat de autoriteiten beweren, naar crises. Zo komt de dichter tot zijn 'uncomfortable music'. Zo kwam Spicer tot de compositie van wat Gizzi hier zijn 'Real' noemt. 
Het binnenslepen van het werkelijke in het gedicht gaat wat mij betreft niet gemoedelijk: het gedicht wordt een brandpunt en een laboratorium. In dat laboratorium vindt modificatie plaats, er wordt gerotzooid met de codes van het werkelijke: ze worden niet geaccepteerd. Vanmorgen las ik 'Ten Poems for Downbeat'. Het volgende hieruit lees ik als waarschuwing:


'I can't stand to see them shimmering in the impossible muscic of 
       the Star Spangled Banner. No
One accepts this system better than poets. Their hurts healed
        for a few dollars.'

maandag 24 oktober 2011

Naast de pot (aantekeningen in proza)



'This is water': David Foster Wallace praat over de geesteswetenschappen. In deze 'commencement address' voor de afgestudeerden van Kenyon College, Ohio in 2005, stelt hij dat je op de universiteit bewust leert denken, dat je er leert niet altijd toe te geven aan je standaardinstelling: hoe je bent geprogrammeerd. Via deze link is de beroemde speech te beluisteren:


http://www.youtube.com/watch?v=M5THXa_H_N8


In een terzijde merkt Wallace op dat zijn academische opleiding hem soms in de weg zit. Dat hij soms niet ziet wat er vlak voor zijn neus gebeurt omdat hij teveel onder zijn schedeldak staat te schuilen. 
Wallace heeft niets tegen de academische wereld, maar deze opmerking deed mij desalniettemin meteen denken aan het cliché dat door charismatische bewegingen binnen het Christendom in Amerika nog wel eens wordt opgediend: 'seminaries are cemeteries'. Wie gestudeerd heeft verliest het spontane van de geest, wordt doods en afgesloten. De universiteit heeft mij nooit aan een kerkhof doen denken. Althans, één keer wel. Er was ergens een afscheidsfeest. Een oude hoogleraar verdween voorgoed naar zijn studeerkamer aan huis, de Universiteit zwaaide hem uit en deed dat op die royale Nederlandse wijze: met worstenbroodjes en koffie. Zijn hele leven had deze man onderzoek gedaan naar het gebruik van een bepaalde vervoeging van een bepaald woord in een bepaalde ouwe tekst. Zijn conclusie: het is moeilijk, niet eenduidig. Allereerst voelde ik bewondering, vervolgens een afschuwelijk gevoel van zinloosheid. Wallace schrijft in zijn 'address' over die afgematte, chagrijnige vrouw in de supermarkt. Hij denkt: zou die vrouw soms de hele nacht de hand van haar man die opgevreten wordt door de kanker hebben vastgehouden? Voor mij hoeft dan geen kanker te zijn trouwens, dat is zo overduidelijk zwaar (kanker is topsport, welke cynische klootzak heeft die zin bedacht?). Die vrouw mag ook de hele nacht bij haar man hebben gezeten omdat het weer die tijd van haar jaar is, met die zware luchten en de geur van kouwe drukte. Maar goed: die afgematte vrouw op die manier bekijken vergt denkkracht. Zou die oude hoogleraar ooit zo naar die vrouw hebben gekeken, of stond hij in de rij voor de kassa aan dat hiaat te denken, die gapende wond in zijn dierbare tekst? 

donderdag 20 oktober 2011

Inhoud

Telwoorden      2
Drie                 3
Stoelend          7
Bagatellen       6
controversy    5


penoze            4


Zitplaats          7
legde bloot      8
Bazuintje         -
linialen             2
zinkt                3
kwaalstreken (dubbel)      4
Mexicaans territorium       3
zaaigoed           0
stof-luizen       10
de zevende vrouwelijke zwemmer   8
    Om deze hele machinerie in gang te houden  80
in gang te houden                    80
in gang te houden                   80
   in gang te houden80
in           gang            te         houden               80fly                                                                   81
in gang te houden       83
zemelknoop               84
pieren                        85
hergebruiken              86
tragies
dierkunde walvis         87
jodel                          88
ont-                           11
kaarten die handel      11
VVV                          12
ANWB                       13
Dat mijn vijand nooit van vreugd                       81
de ergste maritieme ramp        14
Tempo tongbreker                   13
Wrestle Mania  II                    11
het aantal rooftochten              12
belastingplichtige                    13
druil                                       14
'rechtwording' of 'oprichting'      15
Mannetje in de maan                                   
knuppelen                                                    81
Gedicht voor Leon Voorberg                        80
Hafnon/Breum                                        79
andere zakenman uit Lynn, Silas Barton  78

waan en wijs                                         78


Tropische Golf                                       81
Norgervaart                                           01
In Ierland wordt het systeem toegepast   02
Duikhelm                                               9
de maand feb                                         6
zware stalen pakken                               7

dinsdag 18 oktober 2011

Naast de pot (aantekeningen in proza)





Toen hij de klipper als kind tekende, wist hij niet dat die klipper (afgeladen met strijders) meer was dan een tekening van speelgoed. Zo'n schip is eigenlijk een icoon van een machtsstructuur in de geschiedenis.
Luc Tuymans vertelt dit in een filmje; hij loopt door de galerie van David Zwirner in New York en praat over zijn werk 'Corporate'. Ik denk aan al die zeegezichten, die o zo Hollandse zeegezichten. Bruisend schuim, glanzende planken en de driekleur (felle zon). Dat zijn geen onschuldige beelden, dat weet ik, maar toch vind ik die schepen nooit echt bedreigend, of bijster interessant. De nostalgie zit in de weg, het gedateerde van zo'n schip en- Tuymans heeft gelijk- de kindertekening. Vaak ben je te lui om achterdochtig te zijn. Op zo'n kindertekening, die thuis nog heel lang is bewaard, stond het dek propvol mannen met zwaarden en pistolen, de boeg gleed dramatisch door de blauwe stift. Op 'Corporate' van Tuymans, uit 2010, is het water beton. Het schip is eerder het negatief van een schip. Zoals een icoon in de Orthodoxe traditie een venster op het goddelijke is, is dit haast serene spookschip een venster op de macht. 














































































                                                                                                                            
                                                   

maandag 17 oktober 2011

Stoer, romantisch gedicht voor Ton van 't Hof



Er is nog wel een soldaat,
die ik zou willen beminnen,
God, kon ik hem slechts vinden
tussen zijn zinnen. 


(http://1hundred1.blogspot.com/2011/10/pissed.html)

Bob



Wie zal de linkerhoek van het landschap 
aandrukken?
Wie stoft de kaartenhuizen af? Tol.
                   kloostercellen a f    o 
                   c h t e n d gloren 
                   seizoensgebonden
                   doch apocalyptisch 
                   uitwaaien met       Bob


is na de scheiding meer dan     nodig 
uitwaaien kan met willekeurig 
iedereen, maar Bob leent zich v o o r het uitwaai-
en zoals het scalpeermes zich leent 







                   

donderdag 13 oktober 2011

Martijn Benders leest 'Anti-Epione'

Het lijkt inderdaad net bijna op een poëtica,
als je de ogen toeknijpt en een
glaasje melk nuttigt.
Dat heerlijk politiek-correcte rijtje op het einde alleen al.
Maarten van der Graaff, rising star in literair lobbyland.

woensdag 12 oktober 2011

Anti-Epione

In de nieuwe Post Perdu is 'Anti-Epione' opgenomen: de poëticale tekst die ik onlangs bij Vers van het Mes
uitsprak. Hier is de tekst in zijn geheel te lezen, op de blog van Perdu:


http://avondenperdu.blogspot.com/2011/10/maarten-van-der-graaff-anti-epione.html


Wat zegt u? Een fragment? Maar natuurlijk:


'Geef mij de onoprechtheid, de onpersoonlijkheid, het anti-dogmatisme, de salto’s van de grammatica: Orfuis die zingt alsof hij wind bloedt. Maar geef mij ook de oprechte woede, het verlangen van de verdrukte. Als de wereld – in ieder geval deels – talige constructie is, dan wil ik taal die SS-taal is in de ogen van de witgekalkte fatsoenlijkheid. Onwelkom gewoeker in de achtertuin van de ideologische hygiënisten.  De poëzie beantwoordt niet aan reinheidswetten, van Epione, de godin die de pijn verzacht en moeder is van de hygiëne, trekt zij zich niets aan.'

dinsdag 4 oktober 2011

Neuriën



Eerst de verplichte velden. 
strijk de meren glad
daar komen de stellen flaneurs het leer van de zetels 
is warm van de reten der 
muntrechters


laat de zwanen los
           camera's goedkeurend brommen
           verstillende kaarsenmakende opblaasbarende 
           uitvaarenden 
           shoot! 


poets het aanzien van de brave handelaren 
op! 
     Koordinationsmechanismus der keiner bürokratischen Befehle bedarf
     shoot!
            
Ten tweede: wat komt er ten tweede?
De geëgaliseerde meren en velden
dan
neuriën

maandag 3 oktober 2011

Naast de pot (aantekeningen in proza): Hoofdstuk 3, waarin Elias de vrouw in het mantelpakje volgt, een man tegenkomt, en aan de Auschwitz-film in het Joods museum te Wenen denkt



De lift maakt geen geluid. Moeiteloos stijgt de cabine naar de negende verdieping. Elias staat met zijn rug naar de blonde vrouw toegekeerd. Hij probeert niet al te luid te ademen. Het is gewoon een dag in een gebouw, ik ben gewoon een man in dat gebouw, op precies die dag. De vrouw is opvallend stil, ze zucht niet eens. Ze doorzoekt haar tas niet, beweegt haar voeten niet over het linoleum (iiiiiiiii!), en daarbij: ze staart niet naar de grond. De negende. Klaslokalen, eindeloos veel, zegt een man op een opgewekte toon. Hij stapt de lift in en schuurt langs het been van Elias. Hij praat in een grote mobiel die hij tussen zijn oor en zijn schouder klemt. Zoals een secretaresse, denkt Elias. Zoals een secretaresse, die eigenlijk onder haar niveau werkt. Een jonge, goedgeklede vrouw met een lekkere kont en peervormige tieten. Zo'n cliché is er niet voor niks. De blonde vrouw blijft midden in de hal staan. Geruisloos stijgt de lift verder, richting de koepel die het gebouw tooit. Wat nu als ze blijft staan? Erg lang, zonder te bewegen. Eigenlijk zou dat erger zijn dan een plotselinge dood. Als ze neer zou vallen, naar adem happend, zou hij tenminste alarm kunnen slaan. Maar als ze niet beweegt is alarm slaan onzinnig. In het Joods museum te Wenen is een film van een half uur over Auschwitz. Het is erg indrukwekkend. Althans, dat zeiden ze op het werk. Elias is nog nooit in Wenen geweest, hij heeft de film derhalve nooit kunnen zien. Beweeg. Stilstaan kan duiden op verwarring, angst of ontspanning. Of op toerisme. De laatste twee opties vallen af. Beweeg! Ze is klein, stelt hij vast. Ze draagt hakken omdat ze klein is en omdat ze er verleidelijker door loopt. Heel stil stapt Elias een paar centimeter opzij. Voor de vrouw in het mantelpakje bevindt zich een beeldscherm: witte letters die af en toe veranderen. Dit alles tegen een donkerblauwe achtergrond. Stilstaan kan ook duiden op de aanwezigheid van een scherm. Een hem verder onbekende collega had over de Auschwitz-film gezegd dat alleen de gruwelijkheden in beeld kwamen: het spectaculaire lijden. Dat de Holocaust ook saai was, dat zie je niet in films, had de collega gezegd. 

woensdag 28 september 2011

Nachtdienst



Gert Vlok Nel schrijft dat God in den beginne in nood was
op zee en dat Gert hem moest redden.
Hier denk ik de hele avond aan.


Later vindt Blondie mij in de hangmat.
Ze vertelt dat ze die nacht drie oren aanzette 
en met een blinde alcoholist worstelde
tot de ochtend.
Haar gevoeligheid voor fictie is groot, dus verzwijg ik 
Gerts reddingsoperatie.
Beiden worden we slaperig.
Het is de drank,
 in mijn geval.

maandag 26 september 2011

Naast de pot (aantekeningen in proza)

Alsemgeest woont in een klein huis aan de Vecht, op een plaats waar de rivier de almachtige stank van de vuile slangetjes (overkapt door sierlijke bruggen) allang achter zich heeft gelaten. Drie jaar geleden leerde ik de schilder en dichter Wouter Alsemgeest via Gruweletser D. Labruyère kennen. Eind vorige week zochten de Gruweletser en ik de inmiddels bejaarde librettist en beeldhouwer op in zijn woning.

Hij rommelde zoals gewoonlijk voortdurend door de kamer en sprak in fragmentarische zinnen, die het midden hielden tussen vreugdekreten en vragen. De Gruweletser vond zijn koffie lekker, ik niet. Hij bleek zo juist een serie gedichten te hebben voltooid; ietwat verlegen droeg hij een schoenendoos naar binnen. Ik heb ze opgedragen aan Martha, zei hij. Mijn jeugdliefde, een lekker mokkel met een goed verstand. Pienter en niet preuts (mooi grafschrift!). Gruweletser en ik vermoedden het ergste: het werd weer eens een middag met verhalen uit het verleden. En citaten. Buiten werd het stilaan donker en toen Alsemgeest aan zijn favoriete citaat toekwam werd het wat ons betreft tijd om te gaan: het schijnt zo te zijn dat alcohol, mits geconsumeerd in toereikende hoeveelheden, alle effecten van dronkenschap kan veroorzaken. Ik weet nog steeds niet van wie dat citaat is, maar het teken was gegeven en Gruweletser D. pakte zijn lange zwarte jas van de bank. We gaan Wouter, zei ik en klopte hem op zijn schouder. Wacht, nog even dat gedicht voor Martha, riep hij. Met bevende handen opende hij de schoenendoos en haalde er een velletje papier uit.  Toen hij de doos op de salontafel zette zag ik dat deze verder volkomen leeg was. Wouter Alsemgeest ging bij de schemerlamp staan, bracht het briefje tot vlakbij zijn ogen en zei: de titel is: 'Waar anders' en het gaat zo:

'Ik heb veertien gedragen regels geschreven over je
boezem en twee experimentele over mijn handen.
Alleen in een verzameld werk,
misschien,
komt alles nog goed.'










           
                                                                                     
                                                                                      Wouter Alsemgeest

woensdag 21 september 2011

Naast de pot (aantekeningen in proza): Hoofdstuk 2, waarin Elias Roest de ekster groet, een ongeluk heeft op het toilet en een vrouw in een mantelpakje volgt



Er vliegt een ekster over en Elias denkt: omnivoor. De ekster is een omnivoor; in het voorjaar
rooft
hij de nesten van andere vogels leeg. Wie moedig is durft een onheilsbrenger te zijn, zoals de ekster. De moedigen zijn onheilsbrengers en omivoren, de slappelingen hebben een beperkt dieet en zijn troosters. Ik groet je, mompelt Elias en volgt de vogel, die geruisloos uit het zicht verdwijnt. Dit weekend zal het weekend van de ekster zijn, weet hij en gaat op zoek naar het toilet.


Het is alsof een tl-buis steeds weer geluid maakt, tegensputtert, maar niet wil branden. De vloer is koud. Elias voelt dat zijn bril bij zijn linkerhand ligt, hij pakt het lichte metalen model van de grond. Er mist een glas. Overeind nu, niet treuzelen, handen wassen, naar buiten. Hij staat op en kijkt in de spiegel. Elias Roest. Twee keer zeep nemen, goed laten schuimen. Hij houdt zijn elegante handen (Janine zei: je handen zijn elegant) in de airblade aan de muur. Van de middelste knokkel van zijn rechterhand loopt een dunne, vuurrode striem tot voorbij zijn pols. De airblade brult.


In de ontvangsthal laat Elias niets merken. Zijn hand verbergt hij achter zijn rug of in zijn broekzak. Een schuifdeur suist zacht, een vertrouwd en internationaal geluid. Een vrouw van begin dertig loopt snel van de deur naar de lift. Ze draagt niet al te hoge zwarte hakken van lakleer en een mantelpakje. Kort blond haar. Het weekend van de ekster, denkt Elias en loopt achter haar aan de lift in. 

dinsdag 20 september 2011

'De atleet vertrouwt zijn sprong' online op Perdu



Het gedicht 'De atleet vertrouwt zijn sprong' staat nu ook online. Klik op de link
en bezoek de blog van Perdu: http://avondenperdu.blogspot.com/2011/09/vers-van-het-mes-maarten-van-der-graaff.html


Aanstaande vrijdag lees ik bij Perdu's Vers van 't Mes o.a. dit gedicht voor, naast een kleine poëtica die ook binnenkort op de blog
van Perdu komt te staan. AANMELDEN VOOR 'VERS VAN 'T MES KAN HIER, KOMEN SNODAARDS:  http://www.facebook.com/event.php?eid=283331231677712

maandag 19 september 2011

Naast de pot (aantekeningen in proza): Hoofdstuk 1, waarin Elias Roest aankomt, zijn bagage achterlaat en de tuin inloopt.



Roest, Elias, mompelt de dame van de organisatie en staart een minuut naar haar computerscherm. Af en toe drukt ze een toets in. We zijn erg blij dat u er bent, u kunt uw bagage hier achterlaten.


Elias loopt de tuin in. Het geluid van een snelweg, flauw zonlicht. Hoe ging het ook alweer? Ze droomde dat ze op een lange ladder klom waar hij bovenaan op haar wachtte. Drink. Zoiets zei hij. Hij bood haar zijn borst aan en ze dronk gulzig maar toch devoot. Ze stopte met drinken. Nog een keer, zei hij. Ze dronk opnieuw. Toen ze haar hoofd terugtrok voelde ze iets kleins en ronds op haar tong. Voorzichtig nam ze zijn tepel uit haar mond en hield hem in het licht. De gouden tepel straalde en ze zag dat ze er volledig in werd weerspiegeld. 

woensdag 14 september 2011

krabbelt aan de nachtdeur kapseizoen


Met deze laatste zin ontsnapt zij aan
postume hoon  − krabbelt aan de nachtdeur kapseizoen
haar rollen worden steeds kleiner.

Luchtpomp is in de Benelux erg slecht te zien,
vertelt ze met haar gedachten
bij dit schort ze kreeg het in het grote najaar
van de schurftige krans                              :

aangeslagen zijn we, ziet u het is net een film
         het is net een reisbeschrijvende fakkel

tjik tjik het gras tjik het gras tjik moet
tjik tjik het is net een film ziet u
      − krabbelt aan de nachtdeur kapseizoen

maandag 12 september 2011

Naast de pot (aantekeningen in proza)



Ik moet deze ochtend steeds denken aan de documentaire over Leo en Tineke Vroman. Fort Worth, in dat herfstloze Texas. Tineke (88) gaat naar beneden om met een groepje haar oefeningen te doen onder begeleiding van een vrouw die vraagt hoe iedereen het maakt. Leo zit achter de computer en vertelt over zijn computergedichten, zijn codes. 'C wordt bepaald door hoe het was', zegt hij. Hij vindt dat een mooie samenvatting van de werkelijkheid: alles wordt bepaald door hoe het was. Ik word niet graag ontroerd door oude mensen, met humor enzo, waar je ontzag voor hebt; dat vind ik eerlijk gezegd iets voor gevoelige jongens in hun tienerjaren (week zitvlees, vochtige ogen). 

donderdag 8 september 2011

Doe als Ludwig

Trakl kreeg veel geld van Wittgenstein
en werd toch maar geen apotheker, maar schreef over Blau
schwebend in 't Dunkel der Kastanien 
en ook steeds weer over de Abend
en Schnee ans Fenster en die Abendglocke


Van der Graaff kreeg veel geld van ... (doe als Ludwig, bel
0655529789 voor meer informatie)
en zag van een loopbaan in de godgeleerdheid af
en schreef over de voorspellende fasen van de maag
          de tien hanenpoten de gebroken tafel


          het stiekeme dieet der democraten 
en die Abendglocke, soms, als het al laat was. 
          

maandag 5 september 2011

Naast de pot (aantekeningen in proza)



Het lijkt een breedgedragen opvatting in de overigens zwaar bedreigde wereld van Kunst en Cultuur te zijn dat een gebrek aan inspanning en een teveel aan schouderophalen een artistiek sfeertje in de hand werken. Samen met Blondie ondernam ik gister de reis naar Delft-Zuid, waar men een keur aan industrieterreinen en viaducten kan bezichtigen. In een vervallen fabriek en op het terrein hiervan vond festival Car Art plaats. Een lekker gek, creatief amalgaampje van poppenspelers, vijfderangsmuzikanten en beeldend kunstenaars die allemaal maatschappelijke thema's door je strot wensen te duwen. Het eten was duur, de medewerkers van de cocktailbar dronken en ik moest twee keer tijdens dit evenement gedichten voordragen. De jongeman- zelf ook dichter- die mij hiervoor had uitgenodigd bleek van het uiterst relaxte kunstzinnige type. Ik moest maar zien wanneer, waar, hoe en voor wie ik die gedichten zou voordragen. En nee het blokkenschema klopte niet, dat was van gisteren en toen klopte het ook al niet. Hij was een vrije geest, dat stond als een paal boven water. Een kunstenaar die het allemaal wel ziet, of niet, maar dan is het ook goed. Omdat ik zeer streng door ouderlingen en veldwachters ben opgevoed kan ik niet goed tegen een zo totale vrijheid. Het liefst heb ik een drukkende structuur en een vast stramien, maar daarvoor zat ik op Car Art verkeerd. Het is derhalve dan ook geheel en al mijn schuld dat ik na 1 keer voordragen de hoop opgaf. Blondie en ik dronken nog een gemberachtig drankje en lieten de dichtkunst verder aan Kila en Babsie over, een routineus duo met een strak optreden. Zij hebben dikke huiden (en vonden mij waarschijnlijk ook een zeikerd). Organisaties om van te janken, dat is voor die twee gesneden koek. Terug in de trein naar Utrecht mocht ik mijn hoofd in Blondie's schoot leggen, ze verzekerde me ervan dat poëzie niet sneu is, dat ik niet zo overgevoelig moet doen. Ze aaide me door mijn haar en fluisterde: alles komt goed. Maar ik weet wel beter. 

vrijdag 2 september 2011

'De atleet vertrouwt zijn sprong' in Post Perdu


In gloednieuwe Post Perdu staat een gedicht van mijn hand, met de titel: 'De atleet vertrouwt zijn sprong'. 
Zie voor de merkwaardige totstandkoming van dit gedicht dit eerdere bericht:
http://maartenvandergraaff.blogspot.com/2011/08/naast-de-pot-aantekeningen-in-proza_08.html


23 september aanstaande zal ik dit gedicht bij Vers van 't Mes van Perdu voordragen, tevens presenteer ik een zogenaamde kleine poëtica.  

dinsdag 30 augustus 2011

Voor de verachters van de binnenkamer

Waarom ga ik nog altijd naar buiten,
ik weet wat daar is.
De langgerekte fluittoon de aangrenzende
resten, de drooggekookte klaarheid der dingen:
precieze verhoudingen.


En daar heb ik dus een schijthekel aan
(een regenbui balsemt milddadig)
dat alles is zoals het is


waarom ga ik nog wandelen, om een esdoorn in zijn esdoorn-zijn
te sterken? (hierachter sterven er geruisloos)


de esdoorn moet zijn eigen rottige zelf maar toeknikken









vrijdag 26 augustus 2011

Naast de pot (aantekeningen in proza)



Geert Buelens is een bleke , pezige academicus die erg veel boeken schrijven moet. Hij koopt zijn groente bij de Ekoplaza op de Twijnstraat, maar schrijft volgens wijlen Jeroen Mettes 'ronduit terroristische poëzie'. Bin Laden was de leider van een terroristennetwerk, maar schreef in zijn vrije tijd brave, gezwollen natuurlyriek. Ik wil maar zeggen: met poëzie weet je het nooit. Daarbij maakt te veel vrije tijd- mijn opa wist dit al- week en tobberig. 












dinsdag 23 augustus 2011

Blondie en ik in de natuur



Blondie en ik gaan naar de natuur en dit begint-
zoals alles-
met een omweg

brandnetels stroopgras mesheften in het duinlijk:
bereklauw vol grijpgraag violet. Ik scheur uit mijn broek enzovoort. 

Eindelijk wordt mijn ruggenmerg 
lodderig. De heidense schijf vlamt
ambteloos. Een zeldzaamheid.

In de auto merkt Blondie op dat wij door ons 
onvermogen symbolen plat te slaan
al te indirecte zoogdieren zijn.









maandag 22 augustus 2011

Optreden Perdu: Vers van 't Mes

23 september aanstaande zal ik optreden bij Perdu's 'Vers van 't Mes'. Ik draag daar samen met Bart de Block en Willem-Sjoerd van Vliet voor uit eigen werk, tevens zullen we alle drie een kleine poëtica uitspreken.
Die avond zal ik het gedicht 'De atleet vertrouwt zijn sprong' voordragen, dat zeer binnenkort in Post Perdu wordt gepubliceerd. Klik maar op de onderstaande link, dan floept u zo naar de site van Perdu. Doei. 

http://www.perdu.nl/agenda.cfm

Waar je het aan ziet



Momenteel ben ik morsig
maar begrijp meer,
stelt ze.
Natuurlijk heb ik wel de
neurotische angst verkeerd
begrepen te worden.

Bovendien woon ik noodzakelijk
in het besef dat ons dorp
doelwit is.
Haar angst is oprecht en naar ik hoop
gegrond   (ik wil een angst waarvan ik
                jaren proeven kan).

De dorpelingen mesten in hun schuurtjes
met de zelfvertedering van ons tekort
een eigen kleine apocalyps vet.

Daaraan zie je het.


woensdag 17 augustus 2011

Tweede Zwarte Maandag Poëzieprijs

http://www.decontrabas.com/de_contrabas/2011/08/winnaar-zwarte-maandag-po%C3%ABziewedstrijd.html#more

Met mijn gedicht 'Opvoeding' werd ik vandaag tweede bij de Zwarte Maandag Poëzieprijs van de Contrabas (zie bovenstaande link). Leuk, niet? Om het te vieren een clipje van de onvolprezen Mega Mindy. Meezingen is verplicht.


Om het te vieren bij deze een clipje van Mega Mindy



dinsdag 16 augustus 2011

Gesprekken met de Gruweletser

In 'Gesprekken met de Gruweletser' spreekt dichter Maarten van der Graaff met Gruweletser D. Labruyere: Nederlands kunstenaar, autodidact, heremiet en medewerker van Domino's pizza. Vorige keer spraken zij over het werk van Bouguereau, dat de Gruweletser zeer bewondert. 





M: 'Ik wil het hebben over je bijbaantjes, volgens mij heb je het vreemdste werk gedaan om rond te komen.'


G: 'Op het moment werk ik bij Domino's pizza, maar ik heb inderdaad veel verschillende baantjes gehad. Even kijken: drager van lijkkisten, verkeersregelaar, schoorsteenveger, bakkershulpje, ramenlapper op zeven hoog, vogelringer bij Jan Desmet in de Kempen (een noeste Vlaming die zich al vijfendertig jaar inzet voor alles wat vliegt), loods-assistent, zeehondenverzorger bij Pieterburen, duivenmelker bij Eijerkamp in Zutphen, ober op een veerboot, croupier, straatartiest, verder heb ik nog in thuiszorg gewerkt en als koffieverkoper in de trein.'


M: 'Jezus, wat een hoop. Kun je rondkomen op het moment?'


G: ' Het gaat. Het is geen vetpot, maar ik verdien meer dan ik aan lijken verdiende.'


M: 'Een paar van je bijbanen hebben te maken met dieren. Wat is je lievelingsdier?'


G: 'De mol.'